De Brand

Het is een mooie dag. Het zonnetje schijnt tussen de hoge bomen door.  De kabababouterkinderen zitten op school. In de zomer is de school altijd op de open plek in het Grote Bos. Soms schijnt de zon zo fel dat de kinderen niet eens goed kunnen zien wat de kabababoutermeester op het stambord schrijft. Het stambord is de onderkant van een doorgezaagde boomstam. Daar kan de kabababoutermeester goed op schrijven.

De kabababoutermeester is net aan het uitleggen waarom de bomen zo hoog kunnen groeien en waarom de eikels van de takken af vallen. Je moet altijd goed uitkijken voor die eikels. Zij zijn soms net zo groot als de kabababouters. Als zij er zo een op hun kop krijgen, hebben ze flinke hoofdpijn.

Opeens horen de kabababouterkinderen de fluit van de kabababouterbrandweer. Het wagentje met houten laddertje en emmertjes water uit het vennetje wordt bestuurd door de brandkabababouter die dit jaar het hardste heeft gereden in het wedstrijdje dat zij ieder jaar houden. De andere brandblussers zitten achterop en houden zich goed vast. Het autootje scheurt keihard langs de school.

Iedereen is flink geschrokken. Er moet wel brand zijn, maar waar? Over 15 minuten is het pas pauze, maar van de kabababoutermeester mogen zij nu al weg. Met z'n allen rennen zij achter de brandauto aan.

Hij rijdt precies naar ons huis. En ja hoor, wij zien de rook al tussen de bomen door naar de lucht gaan. Het huis van onze buurkabababouters staat in de fik. Het is een grote brand met veel vlammen.

Fako is mijn beste vriendje en zit in onze klas. Hij is meegerend en ziet ook dat de brandkabababouters te laat zijn. Zij gaan wel blussen, maar uit het hele huisje komen al vlammen. Fako en zijn papa en mama staan voor hun huisje en huilen zachtjes, omdat hun huisje met al hun spulletjes verbrandt. Zij hebben niks meer.

               

Ik ren meteen naar papa en mama om te vragen of Fako bij ons kan wonen. Dat mag. En zijn papa en mama mogen zolang in het boshuis slapen, waar Kaka, de hoofdkabababouter zijn kantoortje heeft. Gauw gaan de belangrijkste kabababouters bij elkaar zitten om een nieuw huisje voor onze buren te vinden en tafels, stoeltjes en bedden te maken. Want de kabababouters helpen elkaar altijd...

De volgende dag zitten Fako en ik alweer naast elkaar op school. Fako heeft lekker geslapen... en de kabababoutermeester gaat weer door met de les over de bomen en eikels...